Bibliografie Liebaers (OCR)

B. BIBLIOGRAFIE VAN EN OVER HÉLÈNE SWARTH
I. WERKEN VAN HELENE SWARTH TOT EN MET 1893
A. Gebundeld werken: Poëzie

  • Fleurs du rêve. Poésies. Paris, A. Ghio, 1879, 16°, 101 p.
  • Les printanieres. Arnhem, J. Minkman, (1882), 8°, 270 P. Nieuw kaft in 1891.
    Fleurs du rêve
    en Les printanières werden later, to Amsterdam s.d. bij van Kampen, opgenomen in Premières poésies, die tevens een onuitgegeven bundel Feuilles mortes bevat met gedichten uit de jaren 1878-1883.
  • Eenzame bloemen Roeselare, de Seyn-Verhougstraete, (1884), 8°, 147p. Met eenfrontispies door J. van Genegen. Nieuw kaft in 1885.
  • Blauwe bloemen Utrecht, J. L. Beijers, 1884, 80 142 p. Met omslagtekening en bladversieringen door L. W. P. Wenckebach.
  • Beelden en stemmen Gent, A. Hosts, 1887, 80, 211 p.
  • Sneeuwvlokken Amsterdam, P. N. van Kampen, 1888, 8°, 156 p.
  • Rouwviolen Amsterdam, P. N. van Kampen, 1889, 8°, 94 p.
  • Liederen en gedichten Met eene levensschets van de dichteres (door P. de Mont). Ninove, Wwe Prosper Jacobs en Zn, 189o, 8°, 32 p.. (Onze nationale letterkunde, 12).
  • Passiebloemen Amsterdam, P. N. van Kampen, 1891, 8°, 93 p. Met frontispiesportret.
  • Poezie: Beelden en stemmen; Sneeuwvlokken; Rouwviolen; Passiebloemen; Nieuwe gedichten. Amsterdam, P. N. van Kampen, (1892), 8°, 286 p.
  • Verzen: Blauwe bloemen; Beelden en stemmen; Sneeuwvlokken; Rouwviolen; Passiebloemen; Nieuwe gedichten. Amsterdam, P. N. van Kampen, (1893), 8°, 304 p.

Liebaers over de 'faam van Hélène Swarth'



"Bij de aanvang is er het ongewone debuut, dat zich opdringt aan de geves-­
tigde critiek en dat juichend verwelkomd wordt door de jongeren. De com-
ponenten van de poëzie van Hélène Swarth, overgehouden uit een opvallend
ruime belezenheid in de romantici en in de buitenlandse modernen, schenken
aan beide richtingen voldoening, zij het meer aan de laatste dan aan de vroe-
gere. Naar gelang de Nieuwe Gids geleidelijk de litteraire smaak van het
lezend publiek gaat bepalen, wordt Hélène Swarth de haast volkomen uit-
drukking van die smaak. Dit blijft ook zo wanneer de Nieuwe Gidsers haar
de rug hebben toegekeerd. In hun overwinning - rechtstreeks in het noorden
en door Van Nu en Straks om in het zuiden - bereikt haar faam een hoogte-
punt. De interne crisis waar het tijdschrift aan ten onder is gegaan, laat voor-
alsnog deze faam onaangeroerd. Ziet men echter in die crisis een onvermijde-
lijke reactie op de nieuwere poëzie, die uit het buitenland doordringt, dan ligt
hier de oorsprong van de afstand die geleidelijk de critiek en later het publiek
van Hélène Swarth scheiden gaat. Haar verzen blijven gelijk aan zichzelf;
maar minder en minder lezers zullen ze voortaan als goede verzen beschouwen.
Het eindpunt van deze evolutie ligt buiten het bestek van dit werk, dat noch-
tans reeds voldoende argumenten aangebracht heeft om de woorden van
Karel van de Woestijne te beamen:

‘Waarom is de bewondering van vroeger de verveling van nu geworden? Dat ligt aan het publiek èn aan Hélène Swarth. Altijd aanwending van hetzelfde middel: een persoonlijk beeld, dan ontwikkeling, ten slotte gevolgtrekking. Het gedicht werd een dichtoefening"*


Hélène Swarth heeft van de eerste tot de laatste bladzijde atelierwerk
voortgebracht, waarin kunst en kunstigheid elkaar volkomen dekken. De
verlegging van de klemtoon van kunst op kunstigheid is buiten haar geschied.



*Karel van de Woestijne. Verzameld Werk, Brussel 1949, V, pp. 130-139."


----------

Gecorrigeerde OCR scan ( met het Open Source programma Tesseract) van
Herman Liebaers. Hélène Swarths Zuidnederlandse Jaren, Gent 1964, KVATL, p.205

Swarth in DBNL



Portret Van Hélène Swarth door Jan Veth
bij de beschikbare beeldbestanden

Auteurspagina
van Hélène Swarth in DBNL





uit Vlaamsche School 1889



opgenomen in Herman Liebaers. Hélène Swarths Zuidnederlandse Jaren, KVATL, Gent 1964

I. ALS BLANKE MEISJES

Als blanke meisjes, diep in't bosch aan 't baden,
Wen wulpsche knapen haar bespieden komen,
Vluchten verschrikt in 't heiligdom van boomen.
Omslaande in haast de vrool'ke roosgewaden; -

Zoo vlieden huivrend uit mijn ziel mijn Droomen,
Die rein in maagdelijke waatren waden,
Holland in mantels, die geen vorm verraden,
De zwaneleden, die ontwijding schromen.

O laat mijn Droomen vrij en veilig drijven
Op 't blauwe meer, in 't bosch waar zij behoorden!
O dwing haar niet, met eerbiedloos verdrijven,
Tot angstig kleeden in gewaad van woorden
Haar teêr etherisch schoon, dat toch zal blijven
Geheim voor de onbescheid'nen, die haar stoorden!